Skip to content

– een onmisbare aanvulling voor draaitafels

RIAA/phono
Voorversterkers

Zonder een RIAA/phono-voorversterker is je geliefde vinylcollectie eigenlijk niets meer dan een stapel nutteloze schijven van vinyl met een mooie kartonnen hoes eromheen. Als je van vinyl houdt, kun je niet om een RIAA heen.

Het muzieksignaal dat uit een element komt is zo zwak dat het versterkt en ge-equalised moet worden voordat het doorgestuurd kan worden naar je versterker. En hiervoor heb je een zogenoemde RIAA-/phono-voorversterker nodig (ook ‘pick-up-voorversterker’ of ‘phono-voorversterker’ genoemd). Deze voorversterker is vaak geïntegreerd in je draaitafel of versterker, of je kiest voor een externe voorversterker. Hoe dan ook, zonder RIAA/phono-voorversterker krijg je geen goed geluid uit je platen.

RIAA-/phono-voorversterker

RIAA/phono-voorversterker is
gemaakt
voor vinyl

Een RIAA/phono-voorversterker is een apparaat waarmee het signaal van het element versterkt en ge-equalised wordt, zodat het op de goede manier wordt verwerkt en als lijnsignaal doorgestuurd kan worden naar de audioversterker.

De RIAA-standaard is vastgesteld door de Recording Industry Association of America. Het is een standaard die bepaalt hoe vinylplaten worden gesneden en afgespeeld. Als je een vinylplaat snijdt, wil je meestal zoveel mogelijk inhoud op iedere kant krijgen. Daarom werd in de jaren 1950 de RIAA-standaard bedacht, met als doel om langere speeltijden per kant mogelijk te maken, de geluidskwaliteit van platen te verbeteren en de groeven zo ‘zuiver’ mogelijk te houden.

Waarom wordt de
RIAA-standaard
gebruikt?

Als een snijkop de groeven van een originele masteropname moet snijden, wordt de breedte van de groef erdoor bepaald of het om een bastoon gaat of om een tweetertoon. Lage frequenties hebben namelijk meer ruimte nodig dan hoge frequenties. Een groef die (ook) een lage frequentie bevat is dus fysiek breder dan een groef die alleen hoge tonen bevat – om de simpele reden dat er meer energie nodig is om de lage, diepe en ‘langzame’ frequenties te genereren.

Als je platen snijdt zonder RIAA-equalising bij een goede signaalsterkte, zouden de bastonen met hun grote golflengte en grote output te veel ruimte innemen in de groeven. In feite zouden de groeven zo breed worden dat de naald ze niet goed kan lezen. Ze zouden ook te veel ruimte innemen op de plaat, zodat je maximaal een paar minuten muziek per kant zou kunnen krijgen.

Vinyl is bovendien erg gevoelig voor ruis. Zonder extra EQ zou de muziek worden afgespeeld met gekraak, oppervlakteruis, clicks en pops. Iets wat je misschien wel kent van hele oude lakplaten. De enige manier om dit probleem op te lossen is door het signaal te equalisen voordat het in de masterplaat wordt gesneden.

Hoe
werkt
de RIAA-standaard dan?

Heel simpel: voordat de plaat wordt gesneden, worden de basfrequenties met ongeveer 20 dB gedempt en de hoge frequenties versterkt met ongeveer 20 dB, zodat de plaat die gedrukt wordt erg weinig bastonen en veel hoge tonen bevat. Het voordeel hiervan is dat de groeven veel minder ruimte innemen – en dat je dus plaats krijgt voor meer muziek. Tegelijkertijd wordt het volume van de hoge tonen veel hoger dan de oppervlakteruis die bij vinyl onvermijdelijk is.

En als de plaat wordt afgespeeld en het signaal van het element door de RIAA-voorversterker wordt gestuurd, gebeurt er precies het tegenovergestelde: hier wordt de bas met 20 dB versterkt en worden de hoge tonen met dezelfde 20 dB gedempt. En dus klinkt de bas weer zoals hij bedoeld is, en worden de hoge tonen weer gedempt tot het normale volume. (Zie de onderstaande afbeelding.)

Het slimme hiervan is dat de oppervlakteruis (die normaal in het hoge-frequentiegebied ligt) samen met de hoge tonen wordt versterkt. En dus klinken de lage en hoge tonen weer zoals het hoort, maar met 20 dB reductie van de oppervlakteruis. Een erg slimme manier om ruis tegen te gaan!

Vervolgens wordt het hele signaal, na het RIAA-filter, versterkt tot het juiste volume, zodat het weer een lijnsignaal wordt; hetzelfde volume dus als er uit een CD-speler of muziekstreamer komt. Het niveau van deze laatste versterking tot lijnvolume is ervan afhankelijk of er een MM- dan wel een MC-element is aangesloten.

Verschillende
versterking
voor Moving Magnet en Moving Coil

Aan de achterkant van de meeste RIAA/phono-voorversterkers zitten een kleine schakelaar en een paar aparte ingangen: één voor MM- en één voor MC-elementen (Moving Magnet en Moving Coil). De reden hiervoor is dat deze twee elementen een verschillende uitgangsspanning en dus een verschillend volume hebben. En dus moeten ze ook anders versterkt worden.

Een MC-element heeft een lagere uitgangsspanning en heeft dus meer versterking nodig. Een MM- of High-Output MC-element moet versterkt worden met ongeveer 40 dB, terwijl een MC-element versterkt moet worden met ongeveer 50-60 dB. Een high-output MC-element (bijvoorbeeld de Denon DL110) moet aangesloten worden op de MM-ingang, ook al is het een MC-element.

GND
Ground/aarding

De meeste RIAA-voorversterkers en versterkers met een geïntegreerde ‘phono’-ingang hebben een geaarde aansluiting. Hiermee kun je de aarding van de draaitafel aansluiten op de versterker, zodat het signaal geen last heeft van externe ruis.

Bij veel draaitafels is de aarding geïntegreerd in de signaalkabel. Bij andere draaitafels moet je zelf een klein kabeltje monteren – en nogmaals, sommige draaitafels hebben helemaal geen aarding, die is dan ‘ingebouwd’ in de signaalkabel. Als er een aparte aarding is, moet die altijd aangesloten worden. Sommige draaitafels krijgen namelijk veel last van ruis als de aarding niet aangesloten is.

Impedantie
aanpassing van RIAA en element

Naast het bovenstaande is het belangrijk dat de impedantie van de uitgang van het element en de ingang van de RIAA bij elkaar passen. Dit wil zeggen dat de verhouding tussen de elektrische weerstand van de twee apparaten correct is, zodat het signaal goed wordt doorgestuurd. Met andere woorden: de ‘ingangsweerstand’ van de RIAA moet passen bij het aangesloten element.

Bij veel RIAA’s kun je de impedantie niet eens aanpassen. Hij is dan vooraf ingesteld op een niveau dat past bij de meeste elementen. Bij MM-/HI-MC-elementen is de ingangsimpedantie vrijwel altijd 47k ohm. Je hoeft ze dus alleen maar aan te sluiten. Lekker simpel!

Bij MC-elementen wordt het wat lastiger: meestal gebruik je een ingangsimpedantie van 10 - 200 ohm, en dus is de ingangsimpedantie vaak ingesteld op 100 ohm. Deze waarde is vrijwel altijd prima voor de meeste MC-elementen.

Maar omdat er zoveel verschillende MC-elementen zijn, bieden sommige (meestal wat betere) RIAA-voorversterkers de mogelijkheid om de ingangsimpedantie te variëren, zodat je de RIAA kunt afstellen op het specifieke, aangesloten element. Het geluid verandert enorm als je een verkeerde impedantie instelt, dus lees altijd de handleiding van het element en kijk wat de fabrikant adviseert.

Welke RIAA-/phono-voorversterker
moet ik kiezen?

HiFi Klubben verkoopt RIAA/phono-voorversterkers van NAD, Pro-Ject en MoFi. En je bent altijd welkom in een van onze winkels. Wij helpen je graag om een RIAA/phono-voorversterker te vinden die precies past bij jou en je systeem.

RIAA-/phono-voorversterker